De rol van de vertrouwenspersoon
Ondanks alle cultuurverschillen, wonnen de religieuze zusters het vertrouwen van de Curaçaose mensen. Vóór de 20ste eeuw, toen de medische wetenschap een minder dominerende rol in de ziekenzorg speelde, vroegen de zusters gewone mensen soms om raad. Dat gebeurde bijvoorbeeld tijdens de gele koorts epidemie, toen enkele nieuwaangekomen zusters ook besmet raakten. Moeder Ursuline schreef daarover in 1900: ‘Wij hadden ook dadelijk alle middelen aangewend welke de Curaçaoënaars ons geleerd hadden, nl. veel rusten, purgaties geven en zuurzak of aloë aan de voeten leggen. Nadat wij al deze middelen gebruikt hadden, zijn de zusters beter geworden.’
Het vertrouwen in de religieuze zusters had ook te maken met de manier waarop zij – met gevaar voor eigen leven – voor mensen zorgden die aan besmettelijke ziekten leden. Maar wat het meest in de herinnering van velen achterbleef, was hun onbeperkte toewijding. Ze leefden voor de zieken en sommige zaten de hele nacht met een rozenkrans bij de stervenden zodat die zich niet alleen voelden. Zelfs niet-katholieke patiënten vroegen weleens aan de religieuze zusters om speciaal voor hen te bidden Ook zagen de patiënten in deze zusters een vertrouwenspersoon aan wie ze hun persoonlijke problemen kwijt konden. Een van de Curaçaose verpleegsters die jarenlang met de religieuze zusters had samengewerkt, Guillermina Martijn, vertelde daarover:
‘Mensen die ziek zijn voelen zich heel anders, kwetsbaarder dan gezonde mensen. Ze zijn geneigd om meer te vertellen, maar ze stellen er wel prijs op dat hun geheimen binnenskamers blijven. Heel in het begin, toen ik pas begonnen was, wilden sommige mensen per se door een religieuze zuster verpleegd worden. Soms schaamden zij zich voor de aard van hun ziekte en meenden dat geheimhouding alleen bij de zusters verzekerd was. Maar wat de patiënten nu toch het meeste missen is de geestelijke steun van de religieuze zusters. Hoe druk ze ook waren, ze namen altijd de tijd om even met de patiënt te bidden als die dat wilde. De troost die daarvan uitging was van grote waarde.’
Uitleg:
Moeder:Aanspreektitel voor de zuster die de leiding had over de andere religieuze zusters.
Guillermina Martijn, vertelde daarover:
Citaat uit ‘Alles voor Allen’, 1987